Grote foto: twee achtergebleven kuilen op de Westerheide op 25 februari 2020, nr. WSH-47 en WSH-48
Rond bosmiernesten is vaak een kring van zand te zien. Dit zand is door de mieren naar buiten gedragen vanuit nestruimtes en gangen. Bij oudere nesten zakt het nest geleidelijk in terwijl het zand steeds hoger wordt. Er komt dan een moment waarop het nest in een kuil ligt. Wanneer het nest verlaten wordt zakt het nest nog verder in waardoor er een diepere kuil ontstaat. Deze kuilen zijn vaak nog vele jaren te herkennen in het landschap. Soms wordt op de rand van zo’n oud nest een nieuw nest gesticht.
Bij veldinventarisaties worden ook deze kuilen in kaart gebracht. Ze geven een beeld van hoe de kale bosmier-kolonie zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. Door ze op de kaart te zetten word duidelijk of de mierenkolonie zich verplaatst en in welke richting.