Grote foto: twee nesten van de kale bosmier bij Walbeck op 6 september 2014
Bosmiernesten bestaan uit twee delen: een organisch deel dat uit hout en nestmateriaal bestaat en een anorganisch deel dat wordt gevormd met zand. Nesten worden vaak aangetroffen aan bosranden of open plekken, maar ook in bospercelen, waar het schaduwrijker is, kunnen veel nesten worden gevonden.
Het organische deel is opgebouwd uit verschillende lagen. In de kern is meestal een oude boomstronk of stam te vinden en soms zelfs een complete houtstapel zoals de foto hieronder. Onder dit houten deel zijn de koningin(en) te vinden. Op en rond de houtkern zit het nest dat bestaat uit dennennaalden, takjes en ander organisch materiaal. Soms worden er ook kleine kiezelsteentjes gebruikt, wanneer het nest langs een kiezelpad ligt. In dit deel van het nest zijn kamers te vinden voor eitjes en poppen. Hier omheen is een dik pak nestmateriaal te vinden dat het nest beschermt tegen weersinvloeden. Tenslotte ligt hier overheen een dunne laag droog materiaal dat gebruikt wordt om bij slecht weer de ingangen te sluiten en bij warm weer juist open te maken.
Het anorganische deel bestaat uit het ondergrondse deel dat in de grond is uitgegraven en de ring van zand die buiten het nest wordt opgeworpen. Dit zand vormt een kuil wanneer het nest lange tijd slecht onderhouden is of verlaten is.